Boom

Het begint als klein zaadje in de grond.
De aarde wordt open gemaakt en er wordt een heel , heel klein leven voor terug gestopt
Dat kleine leventje begint te groeien.

De aarde geeft haar de kracht om te groeien.
Het is er lekker donker en er is genoeg eten.
Ze krijgt worteltjes en dan komt er een groen puntje boven de grond.

Als ze eenmaal de buitenlucht heeft bereikt, moet ze vechten om te overleven.
Het is er koud en het waait heel hard.
Vaak wordt er over der heen gelopen.

Maar als ze het overleeft, word ze groter.
Ze wordt een twijgje. Ze wordt al bruin en begint steeds groter te worden.
Ze wordt een echt stammetje en op sommige plekjes krijgt ze knobbeltjes.

Als het wat warmer wordt komen de knopjes uit.
Het zijn nog lelijke propjes, maar als ze goed gaan groeien worden het blaadjes.
Het wordt al een klein boompje.

Ze voelt zich nog erg klein tussen al die grote reuzen,
maar ze weet dat als ze doorzet ze ooit net zo groot wordt als de anderen.

Ze staat naast die mooie grote bomen.
Ze staan zo stevig en mooi op de aarde.
De wortels diep gevestigd, zodat ze nooit meer zomaar los gerukt kunnen  worden.

Naast haar wordt de aarde weer open gemaakt en komt er een nieuwe klein leventje.
Nu is ze al niet meer zo klein en ze weet:
over een aantal jaren staan ze hier ook met een groepje bij elkaar.

Plaats een reactie